Toegankelijkheid van de theatertaal
RESEARCH
Paper 1

Theater  is meer algemeen toegankelijk dan gesproken taal.
Immers, taal is als symbool gebonden aan willekeurige afspraken binnen een gegeven cultuur is en vereist een vertaalslag tussen verschillende culturele afspraken. 
Theater heeft daarentegen altijd een relatie met de werkelijkheid gebaseerd op gelijkenis. Theater past de tekens van de werkelijkheid niet toe in hun oorspronkelijke functie, maar beeldt ze weer als tekens ervan af.
Zo brengt ze de (culturele) werkelijkheid onder het kritisch bewustzijn.

 

 

Semiotiek van de theatertaal

Bij communicatie worden onwaarneembare objecten, gevoelens, 'mentale inhouden' via speciaal ontwikkelde tekens omgezet.
De boodschap moet omgezet worden in een code (encoderen) om gecommuniceerd te kunnen worden door de zender.  De ontvanger decodeert die dan weer. Het regelsysteem van tekens is een cultureel systeem. Elk cultureel systeem kent zijn eigen code van tekens, een systeem van overgeërfde concepties, dat in staat stelt tot communiceren en een houding tegenover het leven te bepalen.

Taal vertegenwoordigt de meest verbreide, meest gebruikelijke, veelzijdigste en meest gecompliceerde communicatie-systeem van de mensen en wordt daarom door veel theoretici zelfs als voorwaarde voor de mogelijkheid van cultuur gezien. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in nagenoeg alle bekende theatervormen, - behalve ballet en pantomime - het tekensysteem van de taal een toepassing vindt. De semiotiek van taal is meer ontwikkeld, dan enig andere semiotiek en ligt daar ook vaak aan ten grondslag.

Als elk cultureel systeem produceert betekenis op basis van een interne code om te regelen:

  1. Wat als kleinste betekenisdragende eenheid - als teken -  zal gelden. (gramatica)
  2. Welke van deze tekens op welke wijze met elkaar te combineren. (syntaxis)
  3. Welke betekenissen aan deze tekens kan worden verleend in een bepaalde context en (gedeeltelijk) geïsoleerd. (semantische code: lexicologie en context betekenis)

Een teken splitst zich theoretisch in een op elkaar betrokken betekenaar en betekende, die tezamen betekenis produceren.
Betekenis splitst zich weer in tweeën: denotatie, het  gemeenschappelijk objectieve aandeel (redelijk stabiel) en connotatie, het subjectieve, ideologische aandeel behorend bij een bepaalde sociale groep, eenheid, individu (relatief labiel).
De tekens  kunnen een verschillend karakter hebben: een signaal, een index, een ikoon en een symbool. Het onderscheid wordt bepaald door de aard van de relatie die de betekenaar heeft met het betekende. Een signaal (directe fysieke relatie) en een index (verwijzing) spreken voor zich. Bij een ikoon  is de relatie die van gelijkenis. (vgl silhouet van Karl Marx of Einstein). Bij het symbool is de relatie willekeurig, dwz gebaseerd op een afspraak binnen een cultureel systeem. (bijv blindenstok).  Ook taal is zo'n symbolisch systeem.

Theater als ikoon

Theater is een ikoon, een teken dat op basis van gelijkenis werkelijkheid afbeeldt en is daardoor toegankelijker en minder cultuurspecifiek, Wellicht een beter kader voor interculturele communicatie. Het theater past de tekens niet toe in hun oorspronkelijke functie, waarvoor zij door het betreffende culturele systeem worden/werden voortgebracht. Zij beeldt ze, ook symbolen en indexen van die werkelijkheid, af als tekens ervan. Daarom zijn de theatrale tekens zonder uitzondering tot ikonische tekens te rekenen
Spraaktekens in hun primaire toepassing symbolen  – dus willekeurige tekens - en mimische tekens als indexen -  oorzaak-gevolg-relatie tekens -, worden  op toneel als ikonen aangewend. Theatertekens zijn tekens van tekens. Zij hebben dezelfde materiele hoedanigheid, als de primaire tekens die zij betekenen, maar  zijn niet identiek aan deze door de culturele systemen primair geproduceerde tekens. Ze beelden ze als ikonische tekens af, ze betekenen ze. Theater maakt gebruik van een samenstelling van verschillende soorten tekens, als volgt in te delen

Theatrale tekens

Een acteur staan meerdere soorten tekens ten dienste om het personage betekenis te geven, onder te verdelen in: langerdurend of passerend.
De langerdurende tekens zijn veelal tegelijkertijd visueel van aard, zoals kostuums, kapsel, masker/grime.
Tekens vanuit het handelen van de acteur zijn noodzakelijk tijdelijk passerend.  Ze kunnen vsisueel zijn zoals bij mimiek, gestiek en beweging in de ruimte (proxemisch) of akoestische zoals bij taal en tekst (linguistisch), intonatie, accent of dialect (paralinguistisch).. De tekens van het theater, die door het handelen van de spelers geproduceerd worden - linguistische, paralinguistische, muzikale, mimische, gestische en proxemische - denoteren de overeenkomstige tekens in de cultuur.Om hun specifieke theatrale functie als ikonische tekens van primaire tekens in de cultuur op het toneel te kunnen onderzoeken, hebben we kennis van hun werking in het algemeen nodig.

De belangrijkste functie van de taal op het toneel komt voort uit de gebruik ervan door de acteur: de woorden van A betekenen de woorden van X. Betrokken op X kunnen linguistische tekens op het toneel fungeren als teken van herkomst, leeftijd, gevoel, wil enz van het subject X'; op het betrekkingsniveau als teken voor de relatie van X met Y of Z, en op het objectniveau als teken voor de stand van zaken die de relaties van X, het verloop van de scene of zelfs de samenhang van het stuk bepalen. Linguistische tekens zijn in staat alle andere mogelijke tekens op het toneel te vervangen,   uitgezonderd die verbonden zijn aan de aanwezigheid van de acteur: de gestiek en beweging van de sprekende acteur zijn ook feitelijk waarneembaar. Zij kunnen niet door spraaktekens vervangen worden.

Zeer cultuurspecifieke theatrale tekens zijn die van het kostuum, samen met kapsel en rekwisieten. Het kostuum is zonder twijfel het meest pregnante teken in het voorkomen van de acteur  op het toneel  als teken voor natuurlijke fenomenen als geslacht en leeftijd, maar ook als teken van in iedere cultuur verschillende kledingsgewoonten en daarmee als verwijzing naar nationaliteit, regionale afkomst, religiositeit, sociale klasse, laag of kast, vroegere standen, beroep, organisatie, maatschappelijke groepering. Specifiek  voor het kostuum is de overeenstemming van haar functie  op toneel met die van kleding in het sociale leven. Alle kleding is voor speciale gelegenheden. In origine zijn alle kleren theatrale kostuums. Kleding is in zekere zin een "identiteitsdokument", een teken voor de rol die de drager/ster wil spelen.

Over mimische tekens stelde Darwin dat de verbindingen tussen gezichtsuitdrukking en emotie algemeen geldig zijn, dus dat de mens in alle culturen dezelfde emoties door middel van dezelfde gezichtsuitdruk­kingen toont. Dit is niet het laatste woord, maar wij kunnen ervan uitgaan dat mimische tekens, als uitdrukking van emoties, in alle culturen dezelfde betekenis aan emoties hebben. Verschillen zijn terug te voeren op  toepassings- en voorstellings­regels in vergelijkbare situaties. Bijvoorbeeld bij begrafenissen: sommige culturen schrijven luid wenen en een duidelijke gezichtsuitdrukking van verdriet voor, andere een ernstige, doch niet verdrietige blik, en weer andere een lachend, ja zelfs vrolijk gezicht.

Het bijzondere belang van de gestische tekens voor theater maken het noodzakelijk ook daar op in te gaan. Immers er bestaat wel theater zonder spraak, zonder muziek of geluid, zonder kostuums, decor, rekwisieten of belichting, maar geen theater dat af kan zien van de lichamelijkheid van acteur, van zijn gestische tekens. Sinds Aristoteles werd er van uitgegaan dat de taal van de gestische tekens niet geleerd hoefde te worden, dat haar combinatie mogelijkheden en betekenissen in alle culturen hetzelfde zouden zijn, omdat zij op grond van de wet der natuur alle mensen op dezelfde wijze ter beschikking staat. Pas in het begin van de 20e eeuw werd op overtuigende wijze de cultuurafhankelijkheid van gestiek bewezen. Niet alleen communicatieve en uitdrukkings gebaren, maar ook zgn natuurlijke lichaamstechnieken als slapen, uitrusten, bewegen, het tot zich nemen van voedsel en lichaamsverzorging zijn cultuurspecifiek. Dat de mens eet, slaapt, zich beweegt enz is natuurlijk gegeven en algemeen, maar hoe hij eet, slaapt en beweegt, enz hangt af van de culturele overlevering. De conclusie moest zijn dat iedere cultuur met gestische tekens specifieke betekenis en codes produceert, slechts geldig voor eigen bereik. Aan gestische tekens zijn proxemische tekens, die van beweging, verbonden. Enerzijds afstandstekens tussen interaktiepartners die afstand en veranderingen daarin tonen. Zij verwijzen zowel naar de verhouding tussen de partners, als naar communicatie-situatie die zeer cultuurspecifiek zijn gebleken (bijv in angelsaksische en arabisch-islamitische situaties).
Ruimte-concept, decor, rekwisieten,belichting zijn tekens geven die ruimte (langerdurende) betekenis geven, naast akoestische tekens als geluiden en muziek die ruimte ook betekenis kunnen geven. Over het algemeen zijn deze tekenen meer universeel. Anderzijds bewegingstekens die door beweging de ruimte betekenen. Deze kunnen samen met  ruimtetekens en ruimte-concept zijn meer universeel van aard rn kunnen een bijzondere rol spelen in interculturele communicatie.

Conclusie
Analyse van de theatertaal leert dat niet zomaar zonder meer mag worden uitgegaan dat theater universeel is en daarmee voorwaarde schept voor interculturele communicatie. Aan bepaalde theatrale tekens mn verbonden aan de acteur en zijn rol ligt een specifieke code ten grondslag die  cultuurspecifiek en moeilijk toegankelijk kan zijn als taal. De centrale rol die de fysieke aanwezig­heid van de acteur dwingt bij het produceren van dramatische tekst allereerst hieraan aandacht te besteden.

 

 

 

 
ARTANT, Bureau Nieuwe Cultuur