Tolerantie een kernwaarde
DISCUSSIE


 
 
Nederland en tolerantie zijn twee begrippen die die eeuwenlang han in hand zijn gegaan en geroemd zijn. De ontwikkeling van de laatste tien jaar lijken daar een breuk mee te maken. Zijn er in het licht van de multiculturele actualiteit redenen aanwezig om het begrip te heroverwegen en herijken, vroeg Rob Duijker zich in een eerste bijdrage af. Als tweede bijdrage een boekbespreking over Voltaire, de grote pleitbezorger van tolerantie. Daarin leren wij zijn ambivalente houding kennen ten opzichte van Holland, tolerantie en koopmanschap.
 



"Als men maar goed in zijn hart prent, dat alle mensen gelijk zijn
en in zijn hoofd dat het uiterlijk hen onderscheid, dan komt men al een heel eind in deze wereld."

 

Nederland door de ogen van Voltaire

 

Het begrip tolerantie bij Voltaire.

Allereerst overkwam mij in het lezen over Voltaire dezelfde ervaring als dikwijls tijdens mijn zoektocht naar het begrip tolerantie. In de geschriften over Voltaire valt wel regelmatig de term tolerantie, maar vooralsnog niet in de woorden van Voltaire zelf. De schrijver van het boek "Voltaire, Help", France Guwy, laat mij kennis maken met Voltaire en weet mijn liefde voor hem te wekken.
Ook hij, de interpretator van Voltaire, hanteert wel makkelijk het begrip, zonder rechtsstreeks Voltaire te citeren of zonder er eigen beschouwing of zelfstandige interpretatie aan te wijden.
Totdat ik het geschrift tegen kwam dat Voltaire schreef naar aanleiding van de zaak-Calas in Toulouse. Het boek waarin hij het probleem van fanatis­me en onverdraag­zaamheid in een breed historisch kader plaatst. In de titel Traite sur la Tolerance neemt Voltaire het woord voor het eerst in de mond. Hij besluit het met een beroemd geworden gebed.

           Gebed voor verdraagzaamheid

Het is dus niet meer tot de mensen dat ik me richt; het is tot u God, God van alle wezens, van alle werelden en van alle tijden [...]  U hebt ons niet een hart gegeven om elkaar te haten, noch handen om elkaar te slachten; maak dat wij elkaar onderling helpen de last te dragen van een moeizaam, kortztondig bestaan; dat de kleine verschillen tussen de kleren die onze zwakke lichamen bedekken, tussen al onze ontoereikende talen, al onze belachelijke gewoon­tes, al onze onvolmaakte wetten, al onzinnige meningen en al die in onze ogen zo ongelijke rangen en standen, die in uw ogen zo gelijk zijn, dat al deze kliene nuances die de mensen van elkaar onderscheiden, geen criteria van haat en van vervolging mogezn wezen; dat zij die midden op de dag kaarsen aanu opdragen , ook hen verdragen die zich tevreden stellen met het licht van uw zin; dat zij die in witte gewaden rondlopen om te verkondigen dat men van u moet houden, niet hen verach­ten die het zelfde zeggen in een zwart gewaad; dat het eender mag wezen om u te aanbidden in het jargon van een oude taal of in een moderner jargon. [...]
Moge alle mensen zich herinneren dat ze broeders zijn ! [...]
Als de gruwelen van een oorlog onvermijdelijk zijn, laat ons elkaar dan niet haten, laat ons elkaar niet verscheuren, en laat ons de korte duur van ons bestaan gebruiken om in duizend verschillende talen uw goedheid, die ons dit nestaan heeft geschonken, te zegenen van Siam tot Californië."

In de zaak Calas had Voltaire de publieke opinie duidelijk weet te maken dat Calas niet ter dood was gebracht omdat hij schuldig was, maar omdat hij een andere godsdienst bekleed dan de officiele. Zoiets heet onverdraagzaamheid.
Een paar weken voor zijn dood zal hij bij zijn terugkeer in Parijs nog door een enthousiaste menigte als de "Calas-man" worden toegejuicht. Zelf noemde hij zich de Don Quichotte van de ongelukkigen.

Een vergelijking van Voltaire in zijn eigen woorden met die van Guwy, als eigentijdse schrijver en zijn interpretator kan on inzicht geven aan welke contexten tolerantie en onverdraagzaam­heid gerelateerd worden. Guwy brengt tolerantie in verband met de strijd tegen geinstitutionaliseerde onverdraagzaamheid en onvrijheid, de ijzeren grip van de clerus, tegen censuur en terreur, fanatisme, bijgeloof en onverdraagzaamheid, en voor vrijheid
verdraagzaamheid, politie­ke vrijheden, reli­gieuze tolerantie, vrije handels­geest, liefde voor wetenschap (p17), vrijheid van meningsuiting, pluriformiteit van godsdienst en hervorming van rechtspraak.

Voltaire zelf keert zich tegen obscurantisme en vooroordelen, fanatisme en dweperij, hevige gevoelens en l'infame en voor kritisch verstand en scepticisme, experimenteel empirisme en matiging De rede is niet de enige betrouwbare bron van kennis, die losstaat van wat we leren door ons zintuigelijk ervaren. Maar we moeten altijd optimaal gebruik  maken van ons kritisch vermogen (van het verstand).

Nederland door de ogen van Voltaire

"Het is niet zo dat de Bataven boeken kunnen schrijven. Toen ze in de gaten kregen dat lezen een nieuwe behoefte werd van de menselijke soort, werden ze de makelaars van onze gedachten, zoals ze al de makelaars waren van onze wijnen waren. Gezien ze de makelaars zijn  van de wereld, verkopen ze zowel de geest als de eetwaren van een andere natie".

In de 18de eeuw bekleedde Nederland niet meer de markante positie die ze in de 17de eeuw had, maar speelde nog steeds een cruciale op het vlak van cultuuruitwisseling. De Nederlandse boekhandel behield in de eerste helft van de 18de eeuw haar internationale positie en de vrijheid van meningsuiting en van drukpers trokken vele grote denkers en kunstenaars naar de Nederlandse Republiek, waaronder Voltaire, de Franse pragmatische filosoof/theatermaker die gezien wordt als voor vechter van de tolerantie.
Voltaire, in 1694 in Parijs geboren, bezocht vijf maal Nederland voor kortere en voor langere tijd.  De eerste keer op 19 jarige leeftijd door zijn vader hier bij een bevriende diplo­maat ondergebracht in Den Haag om hem op het fatsoenpad te brengen. Alle andere keren in 1722, 1737, 1740 en 1743 om  zijn uitgever in Amsterdam te bezoeken of diplomatieke missie. De ervaringen en kennis die hij met die bezoeken opdeed,  een stempel hebben op zijn leven en werk gezet. Zaken waar hij hier voor  het eerst mee in aanraking kwam en waarvoor hij zijn hele zou vechten: politieke vrijheden, religieuze tolerantie, vrije handelsgeest  en liefde voor wetenschap. (p17)

"(...)  Het is één aards paradijs van Den Haag tot Amsterdam. Met veel ontzag heb ik naar deze laatste stad gekeken, het is de opslagplaats van de hele wereld. Er lagen meer dan duizend schepen in de haven. Van de 500.000 inwoners van Amsterdam is er niet één die niets doet, niet één die arm is. We ontmoetten een raadspensionaris te voet, zonder lakei, te midden van het gepeupel. Men ziet hier niet wie wie is. Men vormt geen haag om een hooggeplaatste te laten passeren. Men kent hier alleen maar werk en bescheidenheid.(...) Ik breng mijn dagen door met werken en plezier maken en zo leef ik op z'n Hollands en op z'n  Frans. De opera hier is weerzinwekkend, maar daar staat veel tegenover (...) " (brief aan markiezin de Berniere pg 22-23)

"(...) Het werk en de soberheid waren er de garantie van de vrijheid. Toen de Spaanse markies van Spinola en de president Richardot in 1608 naar Den Haag gingen om met de Hollanders te onderhandelen over de wapenstilstand, zagen ze ergens onderweg acht a tien personen uit een bootje stappen. Ze gingen gewoon in het gras zitten en haalden ieder voor zichzelf brood,  kaas en bier te voorschijn. De Spaanse ambassadeur sloeg de scene gade en vroeg aan een boer wie deze heren wel niet waren. Dat zijn de gedeputeerden van de Staten-Generaal, onze soevereine heren en meesters, antwoordde de boer. Hierop zei de spaanse ambassadeur tot zijn  gezelschap: dit slag mensen is niet te verslaan. Met hen kan men beter vrede sluiten'
(anekdote in een hoofdstuk over de Gouden Eeuw pg 27)

Over de gewoontes en mentaliteit van de Hollanders liet hij zich ook soms schamper uit:

"In Amsterdam maakt men zich drukker om een vracht peper, dan om de paradoxen van  Rousseau (...) Daar waar men in  Holland vraagt hoeveel ton, vraagt men in Frankrijk, staat hij goed aangeschreven aan het hof ? (....)  Het is niet zo dat de Bataven boeken kunnen schrijven, maar gezien ze de makelaars zijn  van de wereld, verkopen ze zowel de geest als de eetwaren van een andere natie' .
Voltaire wist, hoe liberaal en tolerant de Republiek ook was, dat ook zij haar slachtoffers van het fanatisme had: de gebroeders De Witt en van Oldenbarneveldt waren voorbeelden waar Voltaire regelmatig op terug zou komen.
De ervaring en frustraties met uitgevers doen hem in een brief aan koning Frederik ll van Pruisen in 1940 een zeer negatief beeld schetsen van zijn zo bejubelde Holland:

"Een vrij en op winst belust volk, levend in deze uithoek van de aarde altijd ronddobberend op een boot zouden ze de lucht en het water verkopen hoewel geen van beiden iets waard zijn. Meer dan één bedrieger van een uitgever verspreidt hier dingen waar hij niets van begrijpt, net als een zedenprediker op een preekstoel'.

Op een van hen hij zijn gram in zijn meesterwerk Candide twintig jaar later, die hij onder de naam Vanderdendur afschildert als een onmenselijke koloniaal die in Suriname de zwarten van zijn suikerplantages mishandelde. Maar zijn conclusie was dat hij "dan nog het mis­bruik dat men hier maakt van de vrijheid van drukpers verkoos boven de verstikking waarin meen de menselijke geest in Frankrijk gevangen houdt."

Holland fungeerde als een soort ideaal voorbeeld voor zijn denk­beelden en als een model waarin hij zijn eigen waarden projecteerde. Zijn lofzang was indirect een kritiek op zijn eigen land, want 'in Holland gebeurt wat moet gebeuren en wat men in Frankrijk nalaat'. Maar men mag niet zomaar concluderen, als Ruwy doet, dat Voltaire zich in een minder goede bui over de Republiek mag uitlaten als over een flegmatische hel, een vochtige provincie waarvan de inwoners zwijgzaam en koel zijn, langzaam en scrupuleus, Holland voor  hem in de eerste plaats het land van de vrijheid en tolerantie bleef; dat hij hier leerde dat materiële welvaart zowel voorwaarde als gevolg was  van burgerlijke vrijheden, dat een liberale politiek, vrije handel en religieuze tolerantie alles met elkaar te maken hebben.

Dat mag dan voor Voltaire zo zijn opgegaan, maar vooral als het projectiescherm van zijn ideeën. Voor een schrijver van nu die er iets uit willen halen over de historische werkelijkheid, moet toch de vraag gesteld worden of niet de liberale politiek en religieuze tole­ran­tie ook moeten worden gezien als de opportunistische handelscondities van een vrijhandelszone of louter koopwaren, wanneer men het confronteert met zijn latere uitspra­ken:"(..)die Hollanders die boeken verkopen alsof het om gewone koopwaar gaat (..) Toen ze in de gaten kregen dat lezen een nieuwe behoefte werd van de menselijke soort, werden ze de makelaars van onze gedachten, zoals ze al de makelaars waren van onze wijnen waren."


Voltaire, Help !, De Hollandse ervaringen van Voltaire en de invloed op  zijn den­ken, door France Guwy - Amsterdam. Uitgeverij Balans 1995, ISBN 90-5018-274-7) pg 130-131
 

 
ARTANT, Bureau Nieuwe Cultuur