TOLERANTIE - De Mythe van Holland
Tolerantie is een waarde die hoog in het Nederlandse vaandel staat. In het eigen oordeel, maar zeker in de ogen van menige buitenstaander. Die roemt de tolerante sfeer van Nederland (en met name Amsterdam) in vele toonaarden.
Vanwaar die hogelijk positieve waardering ?
De positieve waardering van het begrip tolerantie suggereert een alteruistische connotatie, het ruimte laten voor de ander. Daartegenover impliceert het ook juist een houding met een afstandelijk karakter. Het vooronderstelt geen directe verbinding met degene(n) die de tolerantie betreft en leidt dan ook niet tot enige directe consequentie voor de tolerator, de bepaler, de persoon zelf. Het is het antwoord dat anticipeert op de vragen, die daardoor niet gesteld en dus niet gehoord worden. Het leidt tot autistisch op de borst kloppen zonder inhoud en zonder consequenties. Principieel veronderstelt het begrip tolerantie een positie (van macht of bezit) van waaruit tolerantie verleend wordt en bepaald wat en tot in welke mate iets toegelaten of gedoogd kan worden. Het representeert een gunst, een uitzondering op een regel, een sluis in een verder gesloten afweerlinie. Het is een bij uitstek politiek begrip.
Het was mijn goede vriendin Angelina Llongueras die mij gewezen had op almacht van het van tolerantie gespeende administratief controleapparaat van de BV Nederland en de afwezigheid van elke inhoudelijk of intellectueel debat daarover. Zij had als eigentijdse vrijdenkster haar toevlucht gezocht in de tolerante vrijstaat Nederland en was hier volledig gefrustreerd geraakt door de ongevoeligheid en afstandelijkheid in de Nederlandse samenleving en cultuur voor de eigen samenleving en de rest van de wereld. Zij was op zoek gegaan naar teksten en analyses en had die alleen bij een aantal buitenlandse intellectuelen gevonden. Zelf nam ze na drie jaar tevergeefs aan de deur kloppen als journaliste, onderzoekster en actrice de wijk naar Mexico, waar ze wel zich welkom wist. Zij liet mij een pamflet vanuit de beweging tegen de administratieve apartheid achter, The Netherlands - The truth about its tolerance.
Historisch was tolerantie wellicht het defensief antwoord op het absolutisme, dat effectief ruimte schiep voor het individu, voor de religieuze afwijking, voor de minmderheid. Maar vooral toch voor de opkomende bourgeoisie en het liberalisme. Het was het visitekaartje van Holland als vrijstaat voor vluchtelingen van willekeur en de tyrannie van de absolute macht van het feodalisme en de kerk. Maar ook moet het eigen belang niet uit het oog verloren worden. Historisch bekeken is bijvoorbeeld het economisch en geopolitieke voordeel aantoonbaar, dat het handelsstaatje Holland heeft gehad van haar tolerante imago.
Tolerantie is enerzijds een positief, op zichzelf staand normbepalend begrip. Daarbij is intolerantie of onverdraagzaamheid haar negatie. Haar betekenis krijgt tolerantie echter veelal in de bestrijding van onverdraagzaamheid (fanatisme, willekeur, onrechtvaardigheid enz). Het claimt de norm te zijn, maar spiegelt zich aan haar negatie. Het weet zich zelf niet zelfstandig te definiëren of te legitimeren. Het is een negatie van de negatie. (Dit laatste is ook het geval met de term anti-racisme, maar daarin is racisme de norm is en het begrip zelf haar negatie)
De vraag is wat het woord tolerantie betekenis en waarde verleent en waarom het boven begrippen als respect en vrijheid is verkozen, woorden die wel zichzelf kunnen legitimeren en zelfstandigheid bezitten.
In ieder geval voldoende vragen voor een onderzoek naar tolerantie.Allereerst naar de betekenis van het woord en eventueel filologische vertakkingen het woord.
Vervolgens naar de werking van het begrip in verschillende contexten. (de economische, cultuur-religieuze, en sociale in relatie met o.a. gastvrijheid) Dan zou ik het willen toespitsen op Nederland en afzetten tegenover niet-Nederlandse waarnemers en filosofen. Het zou de basis moeten vormen voor een aantal artikelen en verhalen over dit onderwerp.
Het begin van de zoektocht:
het woordenboek
Tolerantie:
1. Verdraagzaamheid jegens andersdenkenden (inz wat de godsdienst betreft)
2. Toegestane afwijking van een bepaalde norm in maten of afmetingen (techniek)
3. Graad of mate waarin bepaalde stoffen en stralen worden verdragen. ook maximale dosering (Geneeskunde)"
van Dale, Negende druk, tweede oplage 1984
1. Verdraagzaamheid jegens andersdenkenden (in eerste instantie in godsdienstige zin).
2. De geringe mate van afwijking of onnauwkeurigheid die is toegestaan (in techn en administratieve zin)
Koenen, Enddepols 26ste druk 1966
De (denotatieve) betekenis is vrij constant gebleven de laatste 20 jaar als men het tijdsverschil in aanmerking neemt tussen van Dale en Koenen. Naast verdraagzaamheid ten opzichte van andersdenkenden, zijn de kernbegrippen: norm, afwijking, toestaan en beheersing, waarbij het mogelijk is de maximaal mogelijke afwijking van een norm te bepalen.
Als je de positieve connotatie met ruimdenkendheid, openheid, gastvrijheid afzet tegen de verschillende contexten (godsdienstig, technisch, medisch of administratief) lijkt deze subjectief en onjuist. Dit geldt zelfs ook van zijn negatieve tegenhanger van "onverschilligheid", "laissez faire" en tot en met eigentijds modieuze begrippen als "alles moet kunnen" en "doodknuffelen".
De encyclopedie
In de Encyclopedie (de kleine Winkler Prins) komt tolerantie voor, maar dan als de Acte van Tolerantie (Act of Tolerance), de Engelse Wet uit 1789 waarbij de dissenters beperkte godsdienstige en burgerlijke rechten kregen. Dissenters (=dissidenten) waren diegenen die in christelijke landen van de officiële kerk afweken. Dissident als bijvoeglijk naamwoord "andersdenkende" krijgt bij van Dale als zelfstandig naamwoord de betekenis van "afgescheidene op godsdienstig of politiek gebied".
De historische periode omvat dus de late middeleeuwen tot aan de de tachtigjarige oorlog en de Act of Tolerance in de zeventiende eeuw. Het begin van de periode aangeduid wordt als de Moderne tijd, die men op verschillende manieren kan dateren. Men kan het beginpunt zoeken in de veranderingen in het wereldbeeld die het gevolg zijn van de onderzoekingen van Copernicus betreffende de structuur van het heelal - niet de aarde staat in het centrum, maar de zon - en de daarmee nauw verbonden ontdekkingen van Columbus - de aarde is rond, en bevat nog onbekende streken.
Het is ook mogelijk het moderne te laten aanvangen met veranderingen in de innerlijke wereld: de Renaissance-idee van de autonomie van de mens en de Reformatorische opstand van deze autonome mens tegen de autoriteit en machtsmisbruik van de clerus. Hoe dan ook de moderne tijd begint op het moment dat de oude antwoorden van de kerk op vragen als hoe de wereld in elkaar zit en hoe het leven geleefd dient te worden hun geloofwaardigheid verliezen. (Deze twijfel zou je volgens Kees Vuyk ook kunnen zien als een voortzetting van scepsis, een kenmerk van de late Middeleeuwen, waarop later Descartes weer met zijn methodische twijfel reageert ).
Het totale beeld van mens en wereld is uit zijn voegen en een eeuwenlange orde en samenhang zoek. De nieuwe kijk op de christelijke boodschap splijt Europa in tweeën met grote politieke gevolgen: een eeuw van felle een langdurige oorlogen, gruwelijke vervolgingen en daarbij komende rampen als hongersnood en epidemieën.
De conflicten in de zestiende eeuw waren daarom zo hevig door dat een overkoepelend kader door de Reformatie verbroken was. Het is in deze tijd dat tolerantie zijn functie en waarde krijgt.
In de KRONIEK VAN NEDERLAND vinden we in 1764 het verschijnen in het Nederlands van de Traitë sur la Tolerance van Voltaire, wat met name onder remonstrantse en doopsgezinde predikanten een gunstig onthaal vindt. Een jaar later valt het onder een verbod door een resolutie van de Gedeputeerde Staten van Friesland op aandringen van een aantal predikanten. Voltaire stelt dat intolerantie absurd en barbaars is en dat in een tijd dat de filosofie weer triomfeert, een dergelijke infaamheid niet zou mogen bestaan.
Tolerantie is de enige grondslag waarop samenlevingen kunnen functioneren, zonder dat de ene groep de nadere naar het leven staan. In de republiek valt het boek vooral bij de dissenters in goede aarde. Nederlandse orthodoxe calvinisten zijn minder ingenomen met Voltaires verdediging van hun geloofsgenoten, "door zijn het geloof aantastende spotzucht". En hebben nu een middel aangewend dat Voltaire juist bestrijdt.
Die strijd gaat door blijkens een bericht in in 1766, 1769 en 1773 onder de kop Pijnlijke nederlaag voor voorstanders van tolerantie. Daarin wordt bericht dat
"Professor Frederik Adolf van de Marck is na een afzettingsprocedure sinds 1770 ingesteld door orthodoxe gereformeerden ontslagen aan de universiteit van Groningen. [..] In deze strijd heeft zich ook Betje Wolff gemengd met haar pamflet De Menuet en de Dominees Pruik. Betje Wolff gaat daar met een satire in op een voorval waarin een ouderling, een rijke papierfabrikant, zich op de bruiloft van zijn dochter aan een dansje had gewaagd, een 'frivool en verwerpelijk vermaak' en 'aanstootgevend gedrag', volgens de kerkenraad. Wolff laat de ouderling zich verdedigen door de ouderlingen erop te wijzen dat ze zelf in overtreding waren door het dragen van pruiken. Ze heeft felle aanvallen te verduren gekregen in talloze contrapamfletten.
Na het offensief tegen de werken van Voltaire en Rousseau in de jaren zestig blijkt uit deze gang van zaken opnieuw dat de gematigde, tolerante ideeën die in brede kringen zijn doorgedrongen, nog niet door de hele Gereformeerde Kerk zijn geaccepteerd." (pag 588)
What is in a word -
Een tussentijdse interpretatie leert ons dat een zoektocht naar sleutels in de eigentijdse openbare bronnen in eerste instantie niet leidt tot boeken die tolerantie behandelen, maar vrijwel zonder uitzondering als een kritiekloos automatisme en wondermiddel hanteren tegen elke kwaal en misstand.
De encyclopedische bron legde het verband tussen tolerantie en dissident en verwees daarmee naar een belangrijke historische bron van het begrip. Deze ligt in het godsdienstige domein en met name de christelijke traditie aan het begin van de nieuwe tijd aan het eind van de late middeleeuwen, de reformatie en de contrareformatie. Deze begint op het moment dat de oude antwoorden van de kerk hun geloofwaardigheid verliezen en het totale mens- en wereldbeeld uit zijn voegen raakt. De nieuwe kijk op de christelijke boodschap splijt Europa in tweeën met een eeuw van felle een langdurige oorlogen en gruwelijke vervolgingen tot gevolg. Conflicten die daarom zo hevig waren doordat een overkoepelend kader door de Reformatie verbroken was. Het is in deze tijd dat tolerantie zijn functie en waarde krijgt.
Het gebruik van tolerantie in verband met interculturele samenleving stelt de vraag of de godsdienstige oorsprong ervan, niet dwingender aanwezig is dan meestal aangenomen.
In hoeverre wordt hierin ook de daaraan voorafgaande kruistochten door; de interne verdraagzaamheid en externe onverdraagzaamheid en expansionistische missie tegenover "een historische revanchepartij".
Het gebruik van het woord dissident doet een analogie veronderstellen in politieke constellatie van hedendaagse conflictsituaties met die uit deze historische periode.
Volgens het woorden boek zijn de kernbegrippen, naast verdraagzaamheid ten opzichte van andersdenkenden: de norm, de afwijking, toestaan en beheersing, waarbij het mogelijk is de maximaal mogelijke afwijking van een norm te bepalen. Doorgeredeneerd naar de realiteit van de polderaar in de lage landen, komt er het beeld uit naar voren van een nauwkeurig (het enigszins benepen hollands equivalent voor precies) berekende openheid vanuit een gesloten systeeem van gelijkgezinden (=niet-andersdenkenden).
Een norm die een soort neutrale zone definieert waarbinnen nog geen waakzaamheid en eigenlijk zelfs geen aandacht of zorg besteed hoeft te worden.
Een zone van pappen en nat houden waarbinnen, beschermd door het mogelijke wapen van de waterlinie, (nog) niet tot actie hoeft worden overgegaan. Maar niet zo gauw wordt de kritische grens van de geformuleerde norm bereikt of er zal algemeen dijkalarm gegeven moeten worden en alle zielen zullen zich met man en macht moeten inzetten ter bescherming van het eigene tegen de verwoestende kracht van de ongewenste indringer, de ander of het andere.
Dit denkpatroon van de polderaar, de bewoner der lage landen, die met zijn landje pik zijn terriotoriale aanspreken doet op de zee, staat vrij haaks op haar geschiedenis als handels- vrijstaat die kansen bood voor een ieder die elders in de knel kwam.
Een zeestaat die haar scheepsbemanning, militaire krachten, wetenschappelijke kader en kennis ver buiten de grenzen aanwierf, die wezenlijke bestanddelen en peilers werden van het Nederlandse volk en de Nederlandse cultuur.
Een beeld dat zijn groteske tekening krijgt in een Bolkestein, die als liberale dijkgraaf roept vol is vol, dat bij een afwijking van de (europese) norm ons kleine landje weer zal onderstromen.Al met al had ik in het hele tolerante Nederland, nog geen tekst kunnen vinden , die zich inhoudelijk over dit thema boog, er een beschouwing aan wijdde, laat staan er een wenkende actualisering aan had gegeven. Maar wellicht zou ik bij Voltaire, die de grote voorvechter van de tolerantie heette te zijn, de sleutel vinden voor mijn zoektocht.
Nietzsches wil tot macht en het einde van de moderne tijd, Kees Vuyk (pag 35), uit Nietzsche en het Postmodernisme onder red Dr B. Voorsluis,Kok-Kampen 1992, ISBN90-2426827-3,
KRONIEK VAN NEDERLAND, onder eind red Maarten Valken, Agon Elsevier, Amsterdam 1970. pg 588, 579,580,584
|
|